Traumasensitief

Veel kinderen en ouders waarvan het kind niet past binnen het Nederlandse onderwijssysteem en die thuis komen te zitten, hebben al een hele reis achter de rug. Als ouder wil je het beste voor je kind en het liefst wil je dat je kind gewoon naar school kan gaan en met leeftijdsgenootjes op kan trekken. Als je als ouder dus besluit om je kind thuis te houden, dan is hier al heel wat leed aan vooraf gegaan – voor zowel het kind als de ouder. Vaak heeft je kind het gevoel nergens bij te horen en nergens welkom te zijn – onze zoon had een laag zelfbeeld, voelde zich anders, was ontzettend bang om te falen en erg bang om wéér ergens niet meer welkom te zijn…

Voor veel volwassenen is het moeilijk om te begrijpen wat de impact kan zijn van een situatie als dit. Hoe kan zoiets als school zoveel angst oproepen en het kind zoveel schade toebrengen? In de eerste plaats was het voor ons de niet-passende onderwijsomgeving. Onze zoon kreeg vanaf het eerste moment dat hij de basisschool binnenliep geen cognitief passend aanbod. Als volwassene kun je je voorstellen dat je iedere dag naar vergaderingen moet waar alleen maar informatie verteld wordt die je al weet. Je zou er gillend gek van worden, toch? Voor een kind is dit niet anders… En toch moest hij dag-in-dag-uit deze stof maken. Aan compacten werd niet gedaan en de verrijkingsstof lag pas klaar als hij zijn eigen stof had voltooid. Daar ging hij dus niet aan beginnen! Ten eerste niet omdat hij zich niet door de saaie stof heen kon worstelen en ten tweede omdat (bijna) geen enkel kind zit te wachten op extra werk als beloning! Zijn motivatie zakte dus tot onder het nulpunt en dit uitte zich ook in ongewenst gedrag.

Omdat het gedrag van onze zoon te wensen overliet – licht uitgedrukt, uit pure frustratie kreeg hij de ene boze bui na de andere – werd op een gegeven moment de focus puur gericht op zijn gedrag. Hij werd (ook door ons!) van hulpverlener naar hulpverlener gesleept om te kijken wat er met hem aan de hand was. Zijn zelfbeeld werd steeds slechter en het feit dát hij zich al anders voelde dan de andere kinderen werd hierdoor alleen maar versterkt.

Uiteindelijk kwam het – na jaren in een toxische, niet-passende omgeving te hebben gezeten – zo ver dat onze zoon een schooltrauma ontwikkelde en echt thuis kwam te zitten. Ik vind schooltrauma een verschrikkelijk en heftig woord en ik gebruik het niet graag. Maar zijn angst voor school, pesters en er niet bij horen is zo groot dat hij echt uit zijn raampje kan schieten en vaak een fight reactie laat zien (zie: Trauma en de hersenen).

Doordat de schade die hij had opgelopen zo groot was, was het niet mogelijk om hem direct door te laten stromen naar een andere school. We moesten hem eerst als individu weer zijn kracht en zelfvertrouwen laten vinden en er daarna voor zorgen dat hij deze kracht ook in een groep in kon zetten, zich weer veilig kon voelen in een groep en dus in een groep kon functioneren. 

Om dit te kunnen oefenen is het essentieel dat een kind in een traumasensitieve omgeving terecht komt. Maar wat is dat nou, traumasensitief? Kinderen die getraumatiseerd zijn, vertonen gedrag dat voorkomt uit het trauma. Als we willen dat ze dit gedrag niet meer laten zien is het belangrijk dat ze hier niet op afgerekend worden. Ze hebben juist steun, bevestiging en liefde nodig, ondanks hun gedrag. Ze moeten mógen falen, moeten de ruimte krijgen om te groeien zonder dat gedrag leidt tot schorsing of totale verwijdering. Anton Horeweg geeft aan dat trauma alleen te genezen is als het kind het gevoel heeft dat het er mag zijn en er sprake is van aandacht en een gevoel van liefde of genegenheid.

In een traumasensitieve omgeving wordt anders gekeken naar het gedrag. In plaats van de vraag ‘Wat is er mis met jou?’ wordt de vraag ‘Wat is er met jou gebeurd, dat je zo reageert?’ gesteld. Daarnaast zijn leerkrachten of begeleiders zich bewust van hun eigen rol. Ze passen op dat ze niet zichtbaar reageren op het gedrag en de boosheid van het kind overnemen. Spiegelneuronen werken namelijk sneller dan het bewuste brein.

Bovendien is men zich in een traumasensitieve omgeving bewust van het feit dat het kind er niet voor kiest om boos te worden of zich juist terug te trekken. Dit betekent ook dat het kind geholpen moet worden om te groeien… De sleutel ligt dus niet bij het kind, maar bij de leerkracht, begeleider of – in de thuissituatie – de ouders.

Wat betekent dit in de praktijk? Onderstaande tips zijn belangrijk als je een traumasensitieve omgeving wilt creëren. Het is voor het herstel zó belangrijk voor zowel het kind als de ouder (die dit ook echt niet in de koude kleren gaat zitten!) dat een eventuele nieuwe stap voor het kind een succeservaring wordt… Er is niets zo dodelijk als een kind dat zich weer ergens niet welkom voelt en er niet mag zijn….

Tips*

  • Wees je bewust van je eigen lichaam. Spiegelneuronen werken sneller dan je bewuste brein. Pas op dat je de boosheid niet overneemt in jouw lichaamstaal en mimiek. Bij onze zoon werd er tijdens een terugkoppeling van de gebeurtenissen door leerkrachten of begeleiders vaak met de ogen gedraaid of was uit de lichaamstaal van de volwassene vaak een gevoel van boosheid, frustratie of angst af te lezen. Onze zoon herkende dit feilloos en het gaf hem een gevoel van onveiligheid.
  • Zorg voor een basishouding van begrip en veiligheid. Probeer achter het gedrag van het kind te kijken. Het gedrag is niet het kind.
  • Neem nooit het vertrouwen weg van het kind. Handhaaf de regels met respect naar het kind, blijf kalm en communiceer rustig. Reageer niet vanuit een opwelling. Je reageert dan vaak geïrriteerd. Probeer even tot 10 te tellen en de irritatie te laten zakken.
  • Erken de emoties van een kind. Ook als jij het gevoel hebt dat het kind veilig is en de emoties niet gerechtvaardigd zijn, dan nog voelt het kind zich zo. Het zijn niet jouw emoties, maar die van het kind. Er is een verschil tussen je veilig voelen en veilig zijn.
  • Probeer op het moment zelf geen eisen te stellen of een gesprek aan te gaan over de eigen rol van het kind. Zolang de prefrontale cortex van het kind nog niet goed functioneert, zal hij of zij dit niet snappen.
  • Praat juist zachter in plaats van harder.
  • Vraag het kind of hij naar een time-out plek wil om rustig te worden. Laat hem hier niet alleen zitten. Zorg dat er een veilige volwassene aanwezig is.
  • Als het kind wil vluchten, blokkeer dan niet de uitgang.
  • Probeer het kind niet vast te pakken. Natuurlijk is het soms nodig om de veiligheid van de klas of het kind te waarborgen. Sleur het kind dan niet mee, maar hou het zo rustig mogelijk vast. Zodra er weer rust is leid je het kind met een arm achter zijn rug uit de situatie. Onze zoon werd vaak door meerdere volwassenen het lokaal uitgesleurd. De herinneringen hieraan brengen nog steeds heel veel stress met zich mee.
  • Probeer voorspelbaarheid te creëren door een kind mee te nemen in de planning en overgangsmomenten goed aan te kondigen.
  • Heb geduld en ga uit van een uitbarsting. Bereid goed voor hoe je gaat reageren en hou je hieraan. Vraag eventueel hulp of ondersteuning.
  • Leg een kind uit wat er in zijn lijf en hoofd gebeurt (psycho-educatie).
  • Maak samen met het kind een plan en geef het kind invloed en eigenaarschap (binnen de kaders).
  • Stel grenzen (maar verwacht (beiden) niet direct resultaat)
  • Zoek naar ‘wat kan wel’ oplossingen
  • Zorg voor stressverlichters. Dit kunnen bijvoorbeeld tangels of stressballetjes zijn, maar ook bewegingsmomenten of ontspanningsoefeningen.
  • Complimenteer elke stap, hoe klein ook. Blijf uitspreken dat je vertrouwen hebt.
* Gebaseerd op Horeweg, A. (2018). De traumasensitieve school. Een andere kijk op gedragsproblemen in de klas. Amsterdam: Lannoo Campus en Glebbeek, W. (2021). Presentatie: Toxische stress bij kinderen. Balans, vereniging voor ouders.