Dabrowski's Overexcitabilities

De Poolse psycholoog Kazimierz Dabrowski heeft vijf gebieden geïdentificeerd waarop hoogbegaafde kinderen (en volwassen) vaak meer prikkels ervaren dan anderen. Dit kan heel fijn zijn, want hierdoor leef je je leven op een intensere manier en neem je dingen sterker in je op dan anderen. Het kan echter ook best lastig zijn, omdat al die prikkels wel héél heftig op je af kunnen komen.

De vijf gebieden waarop deze prikkels voorkomen zijn psychomotorisch, zintuiglijk, intellectueel, verbeelding en emotioneel.

Psychomotorische 'overexcitability'

Kinderen met psychomotorische intensiteit bewegen vaak continu. De spanning en drukte die in hun hoofd zit komt er als het ware via hun lichaam uit. Dit is vaak lastig voor henzelf en ook voor de juf in de klas. Bij deze kinderen ontstaat vaak ook het vermoeden dat er sprake is van een concentratiestoornis of ADHD. 

Voorbeelden van manieren waarop psychomotorische ‘overexcitability’ zich kan uiten zijn:

• Beweeglijkheid

• Opgewondenheid

• Snel praten

• Impulsiviteit

• Lichamelijke onrust

• Bezig willen zijn

• Gedrevenheid

• Competitiviteit

• Overdreven veel praten en kletsen

• Impulsieve acties

• Zenuwachtig gedrag (tics, nagelbijten, trommelen met de vingers)

• Workaholic gedrag

• De clown uit hangen

Zintuiglijke 'overexcitability'

Deze ‘overexcitabilty’ hoor je vaak als één van de eersten als mensen het hebben over prikkelgevoeligheid bij hoogbegaafde kinderen. Vaak hoor je over kinderen die niet kunnen tegen de naadjes in hun sokken en de labeltjes in hun kleren. Deze kinderen kunnen hier echt helemaal gek van worden. Ook andere zintuigen kunnen echter sterker zijn. Zo kunnen ze erg onrustig worden van bepaalde geluiden of geuren óf ze kunnen juist heel erg genieten van dingen die er mooi uit zien, lekker smaken of heerlijk ruiken en hier helemaal in opgaan.

Voorbeelden van manieren waarop zintuiglijke ‘overexcitability’ zich kan uiten zijn:

  • Sterk genieten van zintuiglijke waarnemingen, van schoonheid, beeldende kunst, literatuur, muziek, geluiden, kleur, vormen, verhoudingen, de natuur.
  • Een drang naar comfort en luxe.
  • De behoefte om bewonderd te worden en in de schijnwerpers te staan.
  • Snelle geprikkeldheid van de huid (geen labeltje aan kleren kunnen verdragen, sokken binnenstebuiten willen, geen nauwsluitende kleding verdragen).
  • Plezier in zien, ruiken, proeven, aanraken en horen.
  • Verheugd en verrukt over mooie voorwerpen, over mooie woorden, over muziek, vormen en kleuren, harmonie en evenwicht.
  • Veel, lekker eten.
  • Al jong seksueel gretig zijn.
  • Behoefte aan funshopping.
  • Veel aandacht zoeken.
Intellectuele 'overexcitability'

Deze ‘overexcitabilty’ is voor mijn gevoel een van de meest geaccepteerde, maar alleen als het binnen de kaders valt van wat mensen verwachten en prettig vinden. Deze kinderen kunnen in een onderwerp duiken tot ze het helemaal stappen. Dit voelt vaak op het obsessieve af. Ze dompelen zich er als het ware in onder en kunnen in dit proces helemaal opgaan in hun eigen wereld of juist de ene na de andere vraag stellen om zo veel mogelijk over het onderwerp te weten te komen. Deze kinderen hebben echt een intellectuele honger Ze kunnen de hele dag in boeken verdiept zitten, observeren alles wat er om hen heen gebeurt, leren vaak snel en kunnen zich dingen gedetailleerd herinneren. Ze kunnen vaak goed logisch nadenken en zaken goed analyseren. 

Voorbeelden van manieren waarop intellectuele ‘overexcitability’ zich kan uiten zijn:

  • Neiging om diepgravende vragen te stellen, problemen op te lossen en te zoeken naar dé waarheid.
  • Alles willen analyseren.
  • Het vermogen tot zelfreflectie.
  • Een liefde voor theorie en analyse.
  • Gepreoccupeerd zijn door logica en theoretische problemen, een scherp observatievermogen, onafhankelijk denken, kritisch zijn, symbolisch denken, ontwikkelen van nieuwe
    ideeën en concepten, denken over het eigen denken.
  • Intellectuele honger: ze zijn onverzadigbaar nieuwsgierig, geconcentreerd, ze hebben een vermogen
    tot aanhoudende intellectuele inspanning, het zijn vaak gretige lezers, ze kunnen scherp observeren, zich dingen gedetailleerd herinneren, gedetailleerde plannen maken (indien een onderwerp hun interesse heeft).
  • Ze verdiepen zich in logica, in morele vraagstukken en introspectie.
  • Te kritisch zijn naar zichzelf en anderen.
  • Perfectionisme.
  • Betweterigheid.
  • De focus op morele vraagstukken kan het kind tot wanhoop drijven door zijn hulpeloosheid.
Verbeeldende'overexcitability'

Einstein zei ooit “Verbeeldingskracht is belangrijker dan kennis.” Het hebben van dit voorstellingsvermogen en deze creativiteit is dus ontzettend fijn en kan ze later heel erg helpen. Deze kinderen hebben vaak een hele levendige fantasie – ze kunnen echt opgaan in hun eigen wereld. Ze beleven tijdens het spelen vaak de meest fantasievolle avonturen en komen ook vaak tot creatieve oplossingen voor problemen.

Het is vaak heerlijk om deze kinderen op te zien gaan in hun eigen wereld, maar hun eigen wereld kan de échte wereld voor deze kinderen vaak wel enger en minder plezierig maken. Bovendien zijn deze kinderen in de klas vaak de dromers die er met hun hoofd niet bij lijken te zijn – vaak tot ergernis van de juf of meester!

Voorbeelden van manieren waarop verbeeldende ‘overexcitability’ zich kan uiten zijn:

  • Frequent gebruik van beelden en metaforen in de taal.
  • Poëtisch taalgebruik.
  • Sterk vermogen tot gedetailleerde en levendige visualisaties.
  • Inventief en fantasievol zijn. 
  • Snel wegdromen bij verveling.
  • Imaginaire vriendjes hebben.
  • Het leven dramatiseren.
  • Magisch en animistisch denken.
  • Fantasie en werkelijkheid niet meer kunnen scheiden.
  • Leven in een schijnwereld. 
  • Heftige dromen. 
  • Zich dingen verbeelden.
Emotionele overexcitability'

Dit is in mijn ogen één van de mooiste en tegelijk één van de moeilijkste overexcitabilities. Kinderen die dit ervaren, ervaren emoties ontzettend intens. Ze kunnen het ene moment schaterlachen en diep opgaan in hun geluk en het andere moment geraakt worden door iets waar ze intens verdrietig van raken. 

Deze kinderen hebben een groot empatisch vermogen en kunnen zich echt verdiepen in de emoties van anderen. Soms zelfs tot op het niveau dat ze deze letterlijk zelf voelen in hun hoofd en in hun lijf en het moeilijk voor hen is om met deze emoties om te kunnen gaan.

Voorbeelden van manieren waarop emotionele ‘overexcitability’ zich kan uiten zijn:

  • Het hebben van complexe gevoelens en emoties.
  • Een sterk en verfijnd gevoelsbewustzijn.
  • Een sterk vermogen tot empathie. 
  • Een sterke gehechtheid aan personen, dieren of plaatsen.
  • Een emotionele intensiteit en sensitiviteit voor bijzondere kenmerken in een situatie, die niet iedereen opvallen.
  • Soms erg verlegen zijn.
  • Zich sterk bewust zijn van hun eigen gevoelens en hoe ze veranderen.
  • Psychosomatische klachten (buikpijn, hoofdpijn, slecht slapen, blozen, hartkloppingen, opvliegers, warm worden, zweethanden).
  • Het vasthouden aan gevoelsherinneringen van ervaringen in het verleden. 
  • Veel bezig zijn met de dood. 
  • Angstig zijn. 
  • Depressieve gevoelens of last van depressie.
  • Een intens gevoel van eenzaamheid.
  • Last van schuldgevoelens en zelfs zelfmoordgedachten. 
  • Extreem reageren (enthousiast, extatisch, euforisch, trots, schuldig, angstig) en kinderen krijgen vaak te horen dat ze zich niet zo moeten aanstellen.

Meer informatie & bronnen