Waarom verandert het gedrag niet als de situatie is aangepast?
In sommige gevallen werd uiteindelijk ingezien dat de omgeving en het leeraanbod niet passend waren voor deze kinderen. Er werd gestart met compacten en verrijken. Er werd een HB-school of een plusklas gevonden om kinderen in contact te brengen met gelijkgestemden, zodat ze zich niet meer ‘anders’ hoefden te voelen. Iedereen was blij dat er wat gebeurde en ouders, leerkrachten en hulpverleners keken vol hoop naar de nieuwe situatie. En toen…. Verdwenen de boze buien niet, verdween de buikpijn niet en bleef de aansluiting bij klasgenoten nog steeds uit.
Tja, je kunt een kind uit de traumatische situatie halen, maar daarmee haal je nog niet direct het trauma uit het kind.
Kinderen kunnen dit echter niet alleen. Als mensen zijn wij ‘kuddedieren’. Dit houdt in dat we afhankelijk zijn van elkaar om ons veilig te voelen. Als er bijvoorbeeld in de groep mensen zijn die angstig of gestresst doen, dan zijn dit signalen voor het zenuwstelsel dat het niet zo veilig is. Als er rust in de groep is, mensen elkaar warme blikken geven en er fijn gespeeld wordt samen, dan is het blijkbaar veilig. Als een ‘kuddedier’ de rest van de groep ziet ontspannen, voelt het zich veilig om zelf ook wat minder alert te worden. Co-regulatie is dus erg belangrijk. Wil je als ouders of als leerkrachten dus een veilige omgeving bieden voor getraumatiseerde kinderen? Leer dan hoe je signalen van veiligheid en verbondenheid uit kunt stralen. Kinderen hebben dit namelijk echt nodig om ervoor te zorgen dat hun zenuwstelsel na een traumatische periode weer op een ‘normale manier’ gaat reageren.